Thursday, March 15, 2012

Onderzoek naar zorgvermijders leert je hen begrijpen

Zorg c.q. hulp is in handen gekomen van professionals. De natuurlijke betrokkenheid van familieleden en geliefden staat in schril contrast tot de gedifferentieerde, verkavelde, en soms ontzielde hulp, die in de wereld van zorg, welzijn, wonen en veiligheid, gegeven wordt.

In dit boek wordt zorgvermijding verklaard als een ultieme poging om controle te krijgen op een bestaan dat ervaren wordt als doelloos en onvoorspelbaar. Waar OGGz-cliënten behoefte hebben aan snelle, praktische en integrale hulp van betrokken hulpverleners, treffen zij meer dan eens personen aan die weinig handelingsruimte hebben, die vastzitten aan regels, procedures en wachtlijsten, die bovendien moeite hebben om mensen te helpen die maar ten dele problemen hebben op het terrein van de instelling waar zij werken. Sommige professionals lukt het niettemin om contact te maken, om zorgvermijding en zorgverlamming terug te dringen. Deze personen lijken te beschikken over een empathisch vermogen en over dieperliggende persoonlijke eigenschappen die in dit boek nader onderzocht zijn. Zij weten ruimte te creëren waarin sociaal kwetsbare mensen hun perspectieven kunnen articuleren. Deze competenties ontstaan niet vanzelf, onder condities die we in dit boek hebben aangeduid als een normatieve praktijk kunnen ze tot ontwikkeling komen.

Zorgvermijding is het verschijnsel dat clienten of patienten geen hulp zoeken terwijl ze dat wel nodig hebben. Toch is dit een eenzijdig beeld. Zorgvermijding hangt samen met de ontoegankelijkheid van voorzieningen. Veel voorzieningen zijn moeilijk toegankelijk door wachtlijsten, drempels, in- en uitsluitingscriteria of door een bureaucratische opstelling van hulpverleners.

De slechte ervaringen van patienten of clienten maakt dat ze geen hulp zoeken (Schout, 2007; Schout, De Jong & Zeelen, 2010). Zorgvermijding is een complex en veelvormig verschijnsel dat samengaat met een ander verschijnsel, een verschijnsel dat Van Veldhuizen (1998) aanduidt met de term zorgverlamming. Zorgverlamming verwijst naar het gebrek aan daadkracht en initiatief van hulpverleners om mensen met opeenstapelende problemen te helpen. Hulpverleners wachten het initiatief van anderen af of verwijzen deze cliënten als een hete aardappel naar elkaar door. Zorgvermijding heeft te maken met het onvermogen van hulpverleningsinstellingen om aan te sluiten, contact te maken en vertrouwen te winnen van mensen. In zekere zin veronderstellen zorgvermijding en zorgverlamming elkaar, verwijzen ze naar elkaar en roepen ze elkaar op. Groepen die vaak opstapelende problemen hebben en waarvan bekend is dat ze hulpverlening uit de weg gaan, zijn (Schout, 2007):
•1.zwervende dak- en thuislozen;
•2.zelfstandig wonende ouderen met dementie, depressie of alcoholisme;
•3.mensen met een ‘dubbele diagnose’ (psychiatrie en verslaving);
•4.mensen met gedrags- of persoonlijkheidstoornissen;
•5.mensen met woonhygiënische problemen die overlast veroorzaken;
•6.personen die getraumatiseerd zijn doorgeweld;
•7.kinderen van verslaafde ouders met psychiatrische problematiek;
•8.multiproblem gezinnnen waar zich opstapelende problemen voordoen als verslavingsproblemen, psychiatrische problemen, pedagogische problemen, schulden, woonproblemen of huiseljik geweld.

Literatuur
•Schout, G. (2007). Zorgvermijding & Zorgverlamming: Een Onderzoek naar Competentieontwikkeling in de Openbare Geestelijke Gezondheidszorg. Amsterdam: SWP.
•Schout, G., Jong, G. de & Zeelen, J. (2010). Establishing contact and gaining trust: an exploratory study of care avoidance. Journal of Advanced Nursing, 66 (2), 324-333.
•Veldhuizen, R. van (1998). Zorgverlamming. Maandblad Geestelijke volksgezondheid (MGv), 53 (12), p1175-1185

Nadere informatie: Gert Schout: e-mail: gertschout@ovzo.nl

No comments:

Post a Comment