Wednesday, January 8, 2014

Hulp voor bijna burn-out onderwijsmedewerkers

In mijn praktijk werk ik voornamelijk met mensen in het onderwijs, waar mijn roots zaten, en dan vooral met vastlopende collega's. Vaak gedreven mensen met hart voor hun Vak En voor de Scholieren/Studenten.. en toch loopt het soms mis. Ik help hen weer op de rit. Wat zijn dan werkbare ideeen? ‘Je hoeft geen natuurtalent te zijn om een goede leraar te worden’. Maar talent komt ook niet vanzelf tot bloei. Daar moet u iets voor doen! Het belangrijkste is dat u bereid bent om te blijven leren; ook van uzelf. Om uzelf als leraar te verbeteren is het belangrijk dat u: kritisch durft te kijken naar uw huidige manier van werken (wat zijn uw sterke en uw zwakke kanten); uzelf haalbare doelen stelt; focust op oefening en feedback om deze doelen te behalen. Reflectie is hierbij essentieel voor optimale ontwikkeling van uw expertise in lesgeven, want: met reflectie verbetert u uw vaardigheden. Ammerlaan Counseling kan deze reflectie trainen, en in de vorm van intervisies gerichte feedback geven in constructieve vorm waar u mee aan de slag kunt en aan de slag wilt. Er zijn van die dagen waarop het lijkt dat leerlingen/studenten lastiger en ongemotiveerder zijn, dat je agenda vol vergaderingen en afspraken staat waar je geen tijd voor heb. Dat je je ondergewaardeerd en misschien zelfs gefrustreerd voelt. Doe er iets aan! Om je werk leuker te maken en een negatief effect op je gezondheid te voorkomen. De 4 grootste uitdagingen voor docenten/leraren zijn: Lastige, ordeverstorende en ongemotiveerde leerlingen/studenten Weinig steun en waardering van collega’s, schoolleiding en ouders Gebrek aan de juiste middelen Zet jezelf eens op nummer 1 Voor elk van deze punten geven we één strategie (van vele opties) om hier goed mee om te kunnen gaan. Zoek contact met ‘Lastige’ Leerlingen/Studenten Doe de 2 minuten routine: Probeer 10 dagen achtereen twee minuten per dag contact te krijgen met een leerling die je het meeste last geeft. Geef in die 2 minuten geen kritiek. Je wilt hem op deze manier beter leren kennen en ook iets van jezelf vertellen. Laat je niet ontmoedigen als de student/leerling niet wil praten of je afwijst. Blijf het proberen, elke dag weer, 2 minuten lang. Praat met maar 1 leerling/student tegelijk (Chinese druppel techniek). De ervaring leert dat in de meeste gevallen de afwijzende houding uiteindelijk afneemt en dat er toch wordt gecommuniceerd, iets wat vaak tot beter gedrag leidt. Communicatie gaat plaatsvinden tussen personen ipv tussen rollen. Als je de 2 minuten routine opneemt in je lesschema komt het er ook van. Bijvoorbeeld als de rest van de klas voor zichzelf aan een opdracht werkt. Je kunt het overal in school doen. Positieve zelfspraak Als studenten/leerlingen zeggen dat ze iets niet kunnen of te moeilijk vinden, zeg dan dat ze daar het woordje ‘nog’ aan toe moeten voegen. Ze kunnen het ‘nog niet’ en het is ‘nog te moeilijk’. Gebruik dat ook zelf. Als je denkt dat iets nooit zal lukken, verlies je de hoop. Maak het dus tot een tijdelijk probleem en leer je leerlingen dat ook te doen. Realiseer je dat de meeste gesprekken die per dag voert met jezelf zijn. Controleer dat maar eens. Wat je tegen jezelf zegt, beïnvloedt de beslissingen die je neemt. Als je tegen jezelf zegt dat het geen zin heeft om met de directeur te praten over extra steun omdat dit de vorige keer ook niet is gelukt, dan krijg je ook geen steun. Het is beter om jezelf ervan te overtuigen dat je nog een keer met de directeur moet praten en hem of haar je argumenten geven. Als het dan nog niet lukt, kun je besluiten om met collega’s te praten en vragen of die je kunnen bijstaan. Zo is het ook niet goed als een student/leerling die een slechte toets heeft gemaakt tegen zichzelf zegt dat hij echt dom is. Het zou beter zijn als hij zei: “Ik moet harder werken, meer oefenen en advies vragen aan iemand die er beter in is”. Als je praat met je studenten/leerlingen over positieve zelfspraak, laat ze dan aan de hand van voorbeelden zien hoe hun gedachten bepalen wat ze voelen. Laat ze daarom kiezen uit de volgende manieren om iets te zeggen: 1. Mijn ouders gaan scheiden. Als ik beter mijn best had gedaan, dan waren ze misschien bij elkaar gebleven. Of: Mijn ouders gaan scheiden, maar kinderen kunnen niet bepalen wat volwassenen doen. Ik vind het verschrikkelijk en het maakt me verdrietig, maar het is niet mijn fout. 2. Niemand heeft me gekozen omdat niemand me mag. Of: Dit keer ben ik niet gekozen, dus werk ik alleen, maar de volgende keer kies ik iemand. 3. Ik kan niet goed schrijven, dus ik denk dat ik het maar laat. Of: Ik kan niet goed schrijven, dus ik ben er meer tijd aan kwijt hoewel ik liever iets anders had gedaan. 4. Dat was een stomme toets. Ik had echt goed geleerd, maar de meester stelde stomme vragen. Boeien! Of: Dat was een moeilijke toets, maar ik weet nu wat voor soort vragen de meester stelt. Voor de volgende toets moet ik me daar op concentreren. Probeer nu hetzelfde met situaties waar jij last van hebt: 5. Waar gaat het om? Bijvoorbeeld ouders die eindeloos klagen over mij. 6. Zinloze dingen om te denken zijn in dit voorbeeld: ‘ze is een tut-hola’ of ‘geen wonder dat haar kind zo is’ en ‘misschien ben ik wel een slechte leraar’. 7. De positieve zelfspraak is dan: ‘de meeste ouders hebben geen klachten en ook zij doet het maar twee keer per week. Ze is bezorgd, maar weet niet hoe het zit. Ze is wel moeilijk, maar ik kan haar toch helpen of van haar leren’. Deze en nog meer strategieën komen uit het boek ‘Als lesgeven lastig is’, Strategieën om weer grip te krijgen van Allen N. Mendler, Bazalt 2013. Het boek bevat nog tientallen strategieën om lesgeven weer leuk te maken.

No comments:

Post a Comment